Iedere Belg heeft een zeer grote kans om 85 jaar en meer te worden. Wat een geluk toch, of niet? De kans, dat je deze laatste jaren zorgafhankelijk zal doorbrengen, is namelijk zeer groot. Vijfig procent van de Vlamingen ouder dan 85 jaar, is zeer zorgafhankelijk. Zeven vrouwen op de tien moeten weten dat ze hun laatste drie jaar wellicht eindigen in een rustoord, incontinent, en dement.
Gezien de nakende communautarisering van ouderenzorg, wordt het dé opdracht van de Vlaamse gemeenschap om voldoende, betaalbare zorg te voorzien voor extra duizenden zorgbehoevende Vlamingen die vandaag 70, 80 jaar zijn. Het is ons aller opdracht om de oudere dag met zorg bewust voor te bereiden. Verschillende actoren zullen hun werk (moeten) doen, en er moeten zeker nu al beleidskeuzes gemaakt worden.
Cijfers:
Demografie
Vlaanderen: 1990 => 189.757 85-jarigen
2010 => 311.262 85-jarigen
2030 => 472.000 85-jarigen
Zelfzorg en mantelzorg versterken
Zorgen voor vader en moeder (eren) is een van de tien geboden. Ik vat tien nieuwe geboden (ook voor de niet-christenen) samen voor de ouderenzorg. Het gaat ook over draagvlak smeden, met ruimte voor een persoonlijke aanpak. Er mag verwacht worden dat elk kind, elk familielid, elke buur de zorg opneemt van zijn oudere medemens, zolang als mogelijk, en zonder de grenzen te overschrijden dat de verzorgende er zelf onderuit gaat.
1. De Vlaamse burger moet gestimuleerd worden om zelf de dagelijkse zorg op te nemen of aan te bieden aan zij die dit niet meer kunnen. Dit zijn zaken zoals boodschappen, eten klaar maken, gezelschap,... Maar ook zouden alle burgers gewone verzorgingshandelingen moeten leren, zoals een spuit geven, een verband aanleggen, oogdruppels toedienen.
“Alle burgers zouden moeten gewone medische & paramedische handelingen zoals een spuit geven, een verband aanleggen , oogdruppels toedienen,.. leren.”
Fiscale en sociale stimulansen moeten de familiale zorg stimuleren. Fiscale aftrekken voor zorg moeten voor ouderen gelijk worden aan die voor de zorg voor personen met een handicap jonger dan 65 jaar. Want er is inderdaad discriminatie tussen generaties. Op dezelfde manier moeten de sociale tegemoetkomingen voor hulp aan ouder dan 65 jaar zorgbehoevenden even hoog worden als de tegemoetkomingen voor min 65 jarigen.
Om mantelzorg te ondersteunen kan het systeem dat nu al bestaat voor de jongere gehandicapten ook ingevoerd worden in de ouderenzorg: een volwaardige financiering van de zorg door familie via persoonlijke assistentiebudget. Dit gebeurt via een vergoeding, die kan oplopen tot vele duizenden euro’s per jaar. Een soort vervangingsinkomen voor de tijd die men besteedt aan familiale niet-gebruikelijke zorg. Dit zou een tak van een sociale zekerheid kunnen worden om het loonverlies van de mantelzorger die een volwaardige zorgjob opneemt te dekken. Is het niet logisch om professionelen (en morgen te weinig helpende handen) vrij te maken, door zorgende familieleden financieel in te zetten? In Nederland werd wetenschappelijk bewezen dat deze monetaire vergoeding de gratuite familiale mantelzorg niet verminderde.
Huidig budget
* Rustoorden: +/- 1,25 miljard euro (2010), binnen een globaal ZIV-budget van 22,8 miljard.
* Thuiszorg: +/- 0,6 miljard vanuit de ZIV naar thuisverpleging en 0,6 miljard vanuit de Vlaamse Gemeenschap naar diensten gezinszorg (0.4 miljard), oppas , maatschappelijk werk enz..
* Zorgbehoevenden: 322 miljoen euro (de Vlaamse Zorgverzekering) voor persoonlijke kosten.[1]
* Raming extra kosten vergrijzing: 1.7 %-punt van het BNP tegen 2060; tegen 2016 met 0.5 %-punt (Vergrijzingscommissie).
* In 2012 vormen alle sociale uitgaven 25.6 % van het BNP; in 2020 wordt dit 26.8 % of dus “maar” extra 1.2 procentpunt.
*Raming totale kost rustoord voor een gemiddeld verblijf van 3 jaar aan € 110/dag: = 120.450 €, waarvan via ZIV: 65.700 € en zelf dus € 54.750)
2. Een tweede maatregel vindt inspiratie in het (preventieve) netwerk van Kind en Gezin rond de nieuw geborenen. Elk jong gezin wordt in Vlaanderen opgevolgd door de medewerkers en vrijwilligers van Kind en Gezin, die op een systematische wijze advies geven bij de eerste levensjaren. Waarom niet op dezelfde systematische wijze preventief alle gezinnen met oudere personen opvolgen? Zodat, als het begint fout te gaan, kan onderzocht worden of het thuis wonen nog mogelijk is? Of de draagkracht niet kan verhoogd worden door hulp op te zetten vanuit de buurt, vrijwilligerswerk, professioneel korte hulp in huishouden? Dit lijkt een taak te zijn voor de diensten maatschappelijk werk van de ziekenfondsen samen met vrijwillige huisbezoekers of ouderenverenigingen.
3. Ook de inzet van domotica en technologie zal moeten versterkt worden, in bijzonder voor de bewaking –en toezichtfunctie. Wegloopgedrag of mogelijk gevaarlijk gedrag met o.a. gastoestellen kan vermeden worden door technologische inzet. Vandaag zijn er zelfs robots op de markt die essentiële zorgtaken kunnen overnemen, zoals bereiden en aanbieden van maaltijden. Bijstand en advies via beeldtechnologie kan helpen bij correcte inname van geneesmiddelen, activering, advies, gezelschap…
“Gaat alle beleidsruimte alleen naar de werkende Vlaming? Sommigen vergeten wel snel dat alle invaliden, ouderen, werklozen ook wel eens werkende Vlamingen waren.”
4. Zelfzorg kan ook financieel bevorderd worden. Bv. door alle Vlamingen duidelijk te maken dat er gericht moet gespaard worden, niet alleen voor het pensioen, maar ook voor de financiering van de zorg. Liefst op een solidaire basis door extra financiering van de langdurige zorg, privaat als onze gemeenschap de solidariteit niet meer wil verzekeren…
Het Vlaams Parlement zal de beleidskeuze maken, over hoeveel van de noodzakelijke intensieve en langdurige zorg mee gefinancierd worden via een verplicht solidaire financiering. Wat niet gefinancierd wordt door de algemene middelen, zal door het individu zelf moeten betaald worden. De “werkende” Vlaming – goed beseffend dat alle werkende Vlamingen ooit stoppen met werken - moet kiezen: of uiteindelijk de eigen zorgkosten duurder uitvallen op het moment dat je de zorg nodig hebt (en niet meer werkt). Of dat deze kost mee solidair gedragen wordt door iedereen. Er zal ook moeten gekozen worden voor een financiering à la zorgverzekering (forfaitair voor ieder gelijk), een financiering via een sociale bijdrage (procentueel voor ieder hetzelfde, maar forfaitair verschillende bedragen) of via de gewone belastingen (progressief procentueel, rekening houdend met de financiële draagkracht).
Eén beleid voor langdurige zorg met betrokkenheid van ouderen
5. De transfer van de ouderenzorg naar de Vlaamse Gemeenschap (zie GMG april 2012) biedt de kans om één integraal beleid te voeren naar alle zorgbehoevenden in de Vlaams gemeenschap. Eén beleid voor allen die wegens gezondheidsproblemen, hulp en zorg nodig hebben van derden. Waarom het Vlaams Fonds voor integratie van personen met een handicap niet verantwoordelijk maken voor alle zorg, zowel bij “personen met een handicap jonger dan 65 jaar” als de personen met (handicap) zorgnood ouder dan 65 jaar? En wat is de logica dat mensen met psychiatrische problemen op een andere wijze worden erkend en geholpen dan demente personen?
Ook de concrete uitvoering biedt kans tot efficiënter beheer. Wat is de juiste rol van alle actoren, zoals o.a. van de ziekenfondsen als beheerder, uitvoerder, betaler, zorgverlener; van de zorgvoorzieningen en diensten, rechtstreeks of onrechtstreeks te financieren bijvoorbeeld via meer persoonsgebonden budgetten als beheerder, uitvoerder, zorgverlener; van de vakbonden als mede verantwoordelijke; van de ouderenorganisaties en gebruikers als inspirators en bewakers?
“Als men de ouderen effectief wil betrekken - en discriminatie wil vermijden -, moeten statutaire bepalingen verboden worden, die stellen dat personen ouder dan 65, geen lid meer kunnen zijn van comités , adviesorganen en raden van bestuur van juist voorzieningen voor ouderen.”
Participatie van de ouderen is een mooie slogan. Wenst men echt de gebruikers inspraak te geven, zodat ze met de deskundige ervaring de ouderenzorg kunnen beheren samen met andere professionele actoren? Dan moet men het verbod opzij schuiven van statutaire bepalingen, die ouderen dan 65 uitsluiten van adviesorganen en raden van bestuur, in bijzonder van ouderenvoorzieningen.
Solidaire financieringstechnieken
6. De financiering van de gehandicaptenzorg is een voorbeeld voor de ouderenzorg. De financieringsmethodiek met eerst de garantie van een 100% subsidiëring en pas daarna de aftrek via persoonlijke bijdragen, kan wellicht zelfs de commercialisering van de ouderenzorg vertragen.
Bij de financiering van rustoorden wordt nu eerst een forfaitair (te laag met te lage personeelsnorm) subsidiebedrag vastgelegd. De minimale personeelsnorm garandeert géén kwaliteitszorg, en ook commerciële rustoorden kunnen die makkelijk halen. Die forfaitaire subsidie kan en moet daarna aangevuld worden door een dagprijs vast te stellen die de ouder zelf moet betalen. Het is in deze vrije zone dat commerciële organisaties de ruimte krijgen om winstgevende prijzen vast te leggen. In de gehandicaptenzorg is er die vrije zone niet omdat de overheid eerst de 100 % financiering vastlegt voor gans de kostprijs met kwaliteitsnormen inzake aantal medewerkers en kwalificatie. Pas daarna wordt berekend wat de gehandicapten i.f.v. zijn inkomen als een persoonlijk aandeel betaalt, ter verlaging van de 100 % overheidssubsidie.
De solidarisering van de persoonlijke aandelen in de gehandicaptenzorg biedt ook het voordeel dat men niet meer moet betalen dan zijn financiële mogelijkheden. Minister Lenssens solidariseerde de gebruikersbijdragen in de kinderdagverblijven. Via deze operatie hevelde men de hogere bijdragen van kinderdagverblijven met rijkere ouders over naar het Vlaamse niveau ten bate van de kinderdagverblijven met minder begoede ouders. Men kan ook nu van de staatshervorming gebruik maken om alle dagprijzen in de rustoorden te solidariseren in één fonds, en de dagprijzen van duurdere rustoorden in één pot te steken met de goedkopere rustoorden. Opnieuw een streep door de rekening van de op winstbejag georganiseerde rustoorden.
7. Er is ook een operatie mogelijk om de dagprijzen inkomensafhankelijk te maken. Dit biedt het voordeel dat ouderen met lagere inkomens, en die nu pijnlijk afhankelijk zijn van het OCMW, een lagere prijs moeten betalen. Uiteraard in ruil voor “rijkere” ouderen”, die iets meer zullen betalen. Inkomensafhankelijke systemen bestaan al in de ambulante ouderenzorg en de kinderzorg.
Betaalbare zorg en eenvoudige administratie wordt ook mogelijk door de integratie van de ouderenzorg en de zorgverzekering. Na de communautarisering heeft het geen zin meer om aan de oudere zelf een terugbetaling te doen via de tussenkomst van maandelijks € 130. Efficiënter is om deze som direct te betalen aan de woonzorgcentra , die in ruil daarvoor de prijs voor de ouderen (eventueel beperkt tot ouderen met lagere inkomens) direct kunnen verminderen cfr. vorig punt over gedifferentieerde dagprijzen.
8. De optie ligt ook open om cfr. de gehandicaptenzorg, de voorzieningen niet meer rechtstreeks te financieren, maar persoonsvolgende budgetten aan de oudere zorgbehoevenden zelf uit te keren. De ouderen, hun families kunnen dan vraaggestuurd de budgetten, die rekening houden met het aantal vereiste uren zorg en hulp, besteden aan betaling van mantelzorgers, professionele zorg thuis ambulant, of aan professionelen die de oudere residentieel of semiresidentieel opvangen. Indicatiestelling is dan zeker nodig om de budgetten rechtvaardig toe te wijzen in functie van de nodige zorg.
Andere financieringsbronnen
9. Ongetwijfeld zijn er meer financiële middelen nodig om de demografische evolutie te kunnen volgen. Voor de legislatuur 2009-2014 raamde ik die al op 411 miljoen euro. Die kunnen komen van hogere bijdragen van de ouderen zelf. Die zullen zeker moeten komen vanwege de solidaire financiering via overheidsdotatie.
De formule voor de financiering van de ouderenzorg bij de overdracht naar de gemeenschappen, dreigt bijkomende problemen te scheppen. Een groei gebonden aan de groei van de 80-jarigen, de index en NBP - maar beperkt tot 80 % - heeft tot gevolg dat het groeiritme van de gelden voor de ouderenzorg, die er de laatste jaren was in het RIZIV, niet meer gehaald wordt. Deze minderinkomsten zouden kunnen opgelopen zijn tot 450 miljoen euro. Hetzelfde maakte Vlaanderen mee in 1981 bij de overdracht van de gehandicaptenzorg : federaal gaf een te lage dotatie mee i.v.m. noodzakelijke fondsen. De positieve ervaring met een meer dan normale groei in de Vlaamse gehandicaptenzorg doet hopen dat welzijnsbewust Vlaanderen dit zal compenseren. Wat federaal de voorbije jaren presteerde (10 % jaarlijkse groei), mogen we het komend decennium toch ook in de Vlaamse Ouderenzorg verwachten? Of gaat alle beleidsruimte alleen naar de werkende Vlaming?
Federaal dreigt de ziekteverzekering met zijn miljoenenbudget nog meer gericht te blijven op acute zorg, en dus is de vraag beleidsmatig waar grotere groei nodig is: in de acute of in de chronische zorg?
10. Naast de persoonlijke bijdragen & de overheidssubsidies kunnen de middelen voor de ouderenzorg echter ook verhoogd worden door de invoering van een facultatieve rustoordverzekering. Zoals de hospitalisatieverzekering de speelruimte van ziekenhuizen en geneesheren vergroot, kan ook een rustoordverzekering de betaalruimte van de gebruiker en dus rustoordsector vergroten. Bovendien zou zo’n rustoordpolis in feite veel doeltreffender zijn dan een hospitalisatiepolis. Terwijl ik de gemiddelde terugbetaling van een hospitaalverblijf via een hospitalisatiepolis raam op € 300, zou een rustoordpolis de maandelijkse kost van € 1.500 (gedeeltelijk) kunnen dekken, en dit via een redelijk lage premie. Waarop wachten de ziekenfondsen?
Herschikking
Moeten we echter ook niet durven nadenken om overheidsbudgetten (voor het sociaal beleid) te herschikken? En dit in functie van hun doelmatigheid inzake de verhoging van de bestaanszekerheid, bestrijding van de armoede en in bijzonder de dekking van extra hoge en langdurige medische en niet-medische kosten.
“Worden er vandaag niet vele miljoenen terugbetaald voor kosten, die in feite geen aanslag betekenen voor de gewone koopkracht van de gemiddelde burger, laat staan de bestaansonzekerheid bedreigen van de meeste werknemers?”
Is het geen zinvol uitgangspunt inzake sociale verzekering om prioritair de hoge zorgkost te dekken en te verzekeren voor iemand die langdurig dure zorg nodig heeft, omdat die kost het draagvermogen van een gewoon maand of jaarinkomen ernstig overschrijdt? Eerder dan de “geringe kost” van een éénmalige raadpleging van een medisch, paramedische medewerker; of een sportconsult, of een babymassage? In het gehele gamma van de prestaties sociale zekerheid zijn zeker herschikkingen mogelijk die voorrang geven aan de hogere langdurige kosten of langdurige periodes van inkomensverliezen in plaats van de kosten die uiteindelijk laag zijn of kortdurend : care i.p.v. de cure.
Een chronisch zieke moet tot 450 € remgeldkosten of 2,5 % van zijn beschikbaar inkomen( bedrag nodig om de maximumfactuur in gang te zetten) zelf dragen. Laten we onbewust vele langdurige zieke invaliden en hun gezinnen (80.000 kinderen) niet leven onder de armoedegrens, terwijl men wel zorgt voor de terugbetaling van kosten van gezinnen, die tenslotte op één jaar misschien eenmaal een huisarts raadplegen? Of is het logisch dat men alle Vlaamse kinderen een kindpremie wil betalen van een paar euro’s terwijl duizenden kinderen in armoede leven? Is er niet een té goede dekking bij lage en korte ziekte, maar een onvoldoende verzekering van de langdurige zorg?
Herschikking kan ook onderzocht worden tussen verschillende takken in de sociale zekerheid,en zeker inzake andere beleidsdomeinen: eerder zonnepanelen terugbetalen dan rustoordkosten? In een Vlaams gezin (grootmoeder, vader, zoon , kleinkind) zou men eens samen moeten proberen te antwoorden op de vraag bij beperkte middelen, of men belasting wil betalen voor de kinderopvang of voor de kost van het rustoord van grootmoeder; of dat men het risico wil lopen om deze kosten zelf te dragen, of terugbetaling wenst van zijn zonnepanelen, of zijn pensioensparen. Boeiende gespreksstof verzekerd.
Conclusie
Zeer velen onder ons zullen geconfronteerd worden met de zorg van het oude lichaam en geest. Dit zal zeer veel “vrouw”kracht vereisen. Ieder moet zich daarop voorbereiden, om eerst zorg te geven aan de naasten, maar ook, om voor zichzelf alle nodige voorbereidingen te treffen voor de oude dag.
Deze zorg vereist ook nieuwe extra middelen, zowel privé als via de overheid. Extra middelen binnen het overheidsapparaat vragen, vereist ook een discussie over de kerntaken van een sociaal beleid. Zijn we wel bezig met echt de zwaarste kosten te sociaal te verzekeren? Daar we botsen op de muur dat het overheidsbeslag te groot wordt, moeten we nadenken of er geen verschuivingen nodig zijn binnen de miljoenen, die voor het sociaal beleid worden samen gebracht... Uiteraard kunnen we ook proberen om de publieke opinie overtuigen dat ze er belang heeft bij nog meer sociale zekerheid.
Maatschappelijk debat moet duidelijk maken aan de bevolking dat het meer wenselijk is, en indien niet alles kan, dat er keuzes moeten en kunnen gemaakt worden. Dit om vader en moeder te eren.