Komende zaterdag is de Internationale dag van de Palliatieve Zorg. “Deze dag is een blijk van waardering voor het waardevolle werk van mensen die een ongeneeslijk iemand verzorgen of begeleiden.”, zegt CD&V-Kamerlid Nahima Lanjri. De Antwerpse politica houdt een warm pleidooi om de uitkering van dit zorgverlof te verhogen en diende daarvoor een wetsvoorstel in. “Wie voor een terminaal zieke zorgt, verdient niet alleen lof, maar ook de nodige financiële ondersteuning. Zo’n zorgbeslissing zou niet mogen afhangen van iemands financiën.”, aldus Lanjri. Ze nam een aantal jaar geleden zelf palliatief verlof om voor haar moeder te zorgen. Bewegingsmandataris Nahima Lanjri kwam met haar voorstel in Gazet van Antwerpen.
Palliatieve zorg is van onschatbare waarde. Patiënten die ongeneeslijk ziek zijn (en hun omgeving) ontvangen waardevolle steun op tal van vlakken. Zo gaat het niet alleen om medische steun, maar ook om het verlichten van huishoudelijke taken en emotionele bijstand. “Er zijn tal van voorbeelden. Denk maar aan een dochter die dagelijks haar moeder een bad geeft, of als nachtopvang blijft overnachten, een buurman of buurvrouw die dagelijks komt koken en helpt bij het eten geven. Stuk voor stuk mensen die in de laatste maanden van iemands leven door hun steun en vertrouwensband cruciaal zijn om nog zoveel mogelijk kwaliteit in het leven mogelijk te maken.”, vertelt CD&V-Volksvertegenwoordiger Lanjri.
Palliatief verlof is een vorm van loopbaanonderbreking, waardoor men zijn werk voltijds of deeltijds (hetzij halftijds, hetzij in één-vijfde) kan onderbreken om voor iemand te zorgen die ongeneeslijk ziek en terminaal is. Een doktersattest is daarvoor nodig. De persoon voor wie je dit verlof opneemt, mag, maar moet niet noodzakelijk tot je gezin behoren.
Recent werd het palliatief verlof door federaal minister van Werk Kris Peeters (CD&V) nog uitgebreid tot 3 maanden. Vroeger was dat 1 maand, verlengbaar met max. 1 maand. “Op onze vraag kan je het thematisch verlof nu tweemaal verlengen met één maand, waardoor je in totaal drie maanden kan opnemen.”, legt Lanjri uit. “Maar ik vraag ook aandacht voor de financiële ondersteuning van palliatieve zorgers. Palliatieve zorg is niet alleen mentaal en fysiek zwaar. Het kan voor heel wat mensen ook financieel tot een moeilijke situatie leiden. Voor mensen die het financieel al niet breed hebben, maakt dat de keuze nog moeilijker. Daarom diende ik een wetsvoorstel in om de premie te verhogen.”, aldus het Antwerps parlementslid. Wie vandaag voltijds palliatief verlof opneemt, heeft recht op een vaste uitkering van 735,64 euro netto per maand. Er werd intussen al een eerste stap gezet door vanaf 1 juni 2017 een hogere uitkering toe te kennen aan alleenstaande ouders met kinderen. Zij ontvangen sindsdien 1.015,19 euro per maand. Dat is al een goede eerste stap, maar niet genoeg. “Met mijn wetsvoorstel vraag ik om de uitkering voor de anderen ook te verhogen tot het niveau van de Europese armoededrempel voor alleenstaanden, nl. 1.115 euro netto per maand en voor alleenstaanden met kinderen nog iets meer, nl. 1.338 euro netto per maand (120% van de Europese armoededrempel voor een alleenstaande).”, klinkt het. Lanjri wijst erop dat het palliatief verlof in 2017 slechts 0,4 % uitmaakte van alle gebruikers die een beroep doen op thematische zorgverloven met uitkering. Tussen januari en juli van dit jaar namen gemiddeld 334 mensen per maand palliatief verlof. De budgettaire impact zou dus beperkt zijn. Ze hoopt in het parlement de nodige steun te krijgen om dit te realiseren.
Nahima Lanjri: “Dit is een logische stap in de verdere ondersteuning van mensen die voor een terminaal zieke zorgen. Zij verdienen niet alleen lof, maar ook de nodige financiële ondersteuning. Zo’n zorgbeslissing zou niet mogen afhangen van de financiële draagkracht van wie in deze uitdagende situatie terecht komt. Bovendien leidt palliatief verlof niet alleen tot een meerwaarde voor de patiënt, zorger en samenleving. Ze neemt ook wat druk weg bij het zorgveld, m.n. de artsen, verpleegkundigen, zorgkundigen, poetshulpen en andere professionele hulpverleners, die anders toch zouden moeten inspringen. Een maatschappelijke win-win dus.”