Door Pierre Defraigne - directeur van de Europese denktank Madariaga
Wat TTIP interessant maakt is dat het de Europeanen dwingt om hun identiteit te verkennen en het Europees project, als louter economische ruimte of eerder sociaal model te bevragen. Maar dat wil niet zeggen dat het ook een goed idee is. Er zijn een pak nadelen aan TTIP.
Groei is het belangrijkste argument dat de voorstanders naar voor schuiven. De CEPR-studie van de Europese Commissie stelt dat - na de 12 jaar durende overgang - de EU 0,5% in BBP zal groeien. Op voorwaarde dat in de onderhandelingen alle liberaliseringsvoorwaarden zijn toegekend in tarieven, non-tarieven en publieke aankoop. Maar 0,5% is een bijzonder laag cijfer, en ex post analyse wijst er op dat zulke inschattingen vaak tendentieus en meestal overschat zijn.
Waarom is dat cijfer zo laag? Liberalisering van handel mag dan bevorderlijk zijn voor de groei - zeker als er veel verschillen tussen de partners zijn. Maar het is minder evident wanneer investeringen en productiviteit vrij gelijkaardig zijn zoals bij de VS en de EU. De transformatievoordelen zijn dan minimaal maar de herstructureringskosten kunnen hoog zijn.
Bovendien hébben de VS en de EU al een hoge integratie in de goederensector door massale gemixte investeringen, waardoor een groot aantal regulerende obstakels al weg zijn en jaarlijks 7 miljoen jobs aan beide kanten van de oceaan gecreëerd worden. Harmonisatie zou dan betekenen: een gedeeltelijke job-repatriëring. In de dienstensector, die minder geïntegreerd is, zullen de te verwachten voordelen beperkt worden door imperfecte competitie (monopolies, oligopolies, en marktaandeel) eigen aan netwerkeffecten, branding en het voordeel van schaal. Amerikaanse bedrijven hebben meestal het voordeel de eerste bewegers te zijn, zoals in informatietechnologie, digitale industrie en de diensten. Het is onwaarschijnlijk dat mensen efficiëntiewinsten in gevoelige sectoren zoals gezondheid, onderwijs en publieke diensten – op wiens schouders een mogelijke privatisering zal drukken – zullen voelen.
Daarnaast negeren de aanhangers van TTIP wat handelstheoretici als essentieel beschouwen: handel kan een positieve impact hebben op productiviteit omdat de nieuwe import de al bezette middelen vrij maakt en die laatste zo gebruikt kunnen worden voor iets efficiëntere redenen. Maar het huidige hoge niveau van de werkloosheid in Europa beperkt dit mogelijke voordeel. Het is goed mogelijk dat er in een context van hoge werkloosheid geen enkele groei uit komt. De werkloosheid moet eerst verminderen door een groeistrategie op het thuisfront.
In tegenstelling met wat de voorstanders van trickledown-economie zeggen, leidt handel niet per se tot een win-win, en vermindert het niet noodzakelijkerwijs de armoede. Als handel tot win-win leidt op de lange termijn, zijn er meestal veel verliezers op de korte en middellange termijn. De meeste handelseconomen negeren die verdelingskwesties of vinden ze irrelevant. Herverdelingseffecten van handelsverdragen zijn nochtans essentieel aangezien ze het leeuwendeel van het wantrouwen bij het publiek vormen ten opzichte van de markten, de overheid en de EU.
Met andere woorden: de belangrijkste reden voor TTIP – ‘groei’ – zou waarschijnlijk de test niet doorstaan. De waarheid over jobs en groei in Europa – een grote economie waar de macro-economische impact van buitenlandse handel beperkt is – is dat de oplossing niet binnen de marges van handel ligt. De eurozone is beland in een verloren decennium. Lawrence Summers wees op het stagnatiegevaar in de EU, terwijl deflatie een reële mogelijkheid is voor de eurozone. De groei is vertraagd in Europa omwille van aanbod- én vraagredenen. In de aanbod-kant, die fundamenteel is voor de langetermijnproductie, strompelt Europa op vlak van innovatie zowel in instituties als in technologie. De relatieve kost van arbeid is te hoog. En de energiekosten zijn relatief hoger dan in de VS. Aan de vraag-kant dat momenteel het meest belangrijk is voor onze potentiële output, zorgen schulden, zowel publiek als privé, voor een serieuze domper op de consumptie.
De weg om groei te creëren is niet door handel, dat voor Europa noodzakelijk maar vooral een complementaire groeimotor is. Alleen beleid op het thuisfront kan groei creëren in de eurozone: ten eerste zou de mutualisering en herstructurering van schulden door een transferunie met fiscale discipline zeer effectief zijn. Ten tweede zouden grote innovatie-investeringen voor onderzoek en ontwikkeling en transeuropese netwerken de langetermijn competiviteit versterken en kortetermijn jobcreatie. En ten derde zouden we de ongelijkheid moeten bestrijden met een Europese fiscale harmonisatie: zowel voor bedrijfswinsten als financial assets. Met die Europese tax shift zouden we de loonkosten kunnen verlagen en de fiscale basis verbreden en solidair maken. In plaats van TTIP moeten we die weg verkennen.
Dit opiniestuk is een verkorte versie van een uitgebreid artikel in De gids op maatschappelijk gebied, meer info op