De akelige beelden en berichten van de helse tocht die vluchtelingen ondernemen om tot in Europa te geraken laten niemand onberoerd. Zeker niet als je weet dat velen onder hen een thuisland ontvluchten dat door oorlog totaal ontwricht is. Bijna iedereen is het erover eens dat solidariteit de enige gepaste reactie is. Alleen verschillen de meningen over hoe ver die solidariteit moet reiken. Zo hebben sommigen liever niet dat vluchtelingen worden opgevangen in hun eigen gemeente. Dat een opvangcentrum allerminst een bedreiging is voor het dagdagelijkse leven in een stad of gemeente, bewijst echter het Rode Kruis-opvangcentrum in de Kasteelstraat in Sint-Niklaas. Visie ging er even langs en sprak met centrummanager Peter Van Der Gucht.
We zijn iets te vroeg op de afspraak waardoor we nog even moeten wachten voor Peter op zijn bureau arriveert. Het geeft ons de kans om even rond te kijken in het centrum. Meteen valt op hoe harmonieus het leven er aan toe gaat. Gezellig keuvelend komen twee mannen, de één van Arabische en de andere van Afrikaans origine, uit de eetzaal gewandeld. Twee kleuters lopen luid lachend door de gang en aan de ingang is een asielzoeker in de weer met schuurpapier om de toegangsdeur nadien een nieuw likje verf te geven.
Tijdens het gesprek wordt ons al snel duidelijk dat de rust die in het centrum heerst het gevolg is van de aanpak van Peter en zijn team medewerkers en vrijwilligers. Maar we beginnen bij het begin.
In het asielcentrum in Sint-Niklaas verblijven momenteel 208 asielzoekers.
Peter, hoe komt iemand in dit opvangcentrum terecht?
‘Je stapt hier uiteraard niet zomaar binnen. Wanneer iemand een asielaanvraag heeft ingediend bij de dienst Vreemdelingenzaken, krijgt hij, zij of het gezin een plaats in een open opvangcentrum toegewezen. Na vier maanden kan je in principe doorschuiven naar een individuele opvangplaats via het OCMW maar de realiteit leert ons dat dat dikwijls niet haalbaar is. Dat zorgt ervoor dat veel mensen hier beduidend langer verblijven. We merken wel dat het land van herkomst sterk bepalend is voor de duur van de asielprocedure. Mensen die uit conflictgebieden komen, zien hun aanvraag vandaag de dag sneller goedgekeurd. Zij moeten dan zo snel mogelijk op zoek naar een eigen woonst. Een bijzondere groep in dit opvangcentrum zijn de niet-begeleide minderjarigen tussen 15 en 18 jaar. Niet alle centra voorzien voor hen opvang. Zij vereisen immers een specifieke begeleiding en blijven doorgaans ook langer bij ons.’
Uit statistieken blijkt dat de huidige vluchtelingenstroom vooral mensen uit de conflictlanden Syrië, Irak en Afghanistan zijn. Zijn deze nationaliteiten dan ook het sterkst vertegenwoordigd in het centrum?
‘Ja, de top drie uit de statistieken van het commissariaat-generaal is ook de top drie in ons centrum. Verder verblijven hier ook flink wat vluchtelingen uit Somalië en de Gazastrook. Dat is toch wel een opmerkelijke evolutie in vergelijking met een aantal jaren geleden. Tijdens de opvangcrisis van 2010 zagen we nog een ander profiel bij de vluchtelingen. Toen had je een grotere groep die afkomstig was uit relatief veilige regio’s zoals de Balkan.’
Hoe worden de bewoners begeleid?
‘Mensen krijgen hier in de eerste plaats wat men noemt bed, bad en brood. Maar er komt uiteraard meer bij kijken. Wie hier verblijft krijgt een individuele begeleider die het psycho-sociaal welzijn van de bewoner opvolgt. We hebben een collega die een brugfiguur is naar de geestelijke gezondheidszorg. De centrumarts en het medisch team verlenen hier medische zorg en we ondersteunen onze bewoners ook bij hun asielprocedure. Als neutrale organisatie gaan we ons uiteraard inhoudelijk niet moeien, maar we vinden het belangrijk dat elke asielzoeker ten volle kan gebruik maken van de rechten die hem of haar zijn toegekend. Dit houdt onder meer in dat we zorgen dat ze tijdig op een afspraak aanwezig zijn en rechtsbijstand krijgen doorheen de complexe procedure. Het is voor ons sowieso belangrijk dat we dat goed opvolgen want de uitkomst van de procedure hangt samen met het verblijfsrecht. Als men uitgeprocedeerd is, moet men binnen een bepaalde tijd het centrum verlaten.’
Veel organisaties waar we mee samenwerken zitten hier op wandelafstand.
De bewoners hebben hier veel ‘vrije tijd’. Hoe vullen zij die in?
‘We zorgen er eerst en vooral voor dat alle leerplichtige kinderen en jongeren naar school kunnen gaan. De niet-begeleide minderjarigen komen in middelbare OKAN-klassen terecht. De kinderen die naar het kleuter- of basisonderwijs moeten, gaan allemaal naar de gemeenteschool De Droomballon in Nieuwkerken-Waas. Twee heel gemotiveerde leerkrachten hebben daar de voorbije jaren heel wat expertise opgebouwd. Het is echt wonderbaarlijk om te zien hoe snel die kinderen daar het Nederlands oppikken. Voor volwassenen voorzien we een zo groot mogelijk vormingsaanbod van allerhande beroepsopleidingen en taalcursussen, zowel binnen- als buitenshuis. Hiervoor werken we samen met externe vormingsorganisaties en vrijwilligers. Dat is het enorme voordeel van een stad als Sint-Niklaas: we beschikken over een ruim netwerk, veel organisaties zitten hier op wandelafstand en er is systematisch overleg. We doen hier bovendien nog een resem groepsactiviteiten, van een vrouwenwerking tot kinderanimatie. Je merkt tijdens dergelijke activiteiten dat mensen mekaar snel vinden, los van afkomst, cultuur of religie. En om het venster op de rest van de wereld open te houden is er draadloos internet en beschikken we over een computerruimte.'
Bewoners krijgen hier dus echt wel meer dan een bed, bad en brood. Bedankt voor dit gesprek!