Je kan tegenwoordig geen kant meer uitkijken of je ziet er staan, de bouwkranen. Blijkbaar is er een ontstellend tekort aan woningen. De beleidsverantwoordelijken en projectontwikkelaars toveren dan maar één oplossing uit de hoed: bouwen, bouwen en nog eens bouwen.
Ruim een eeuw geleden woonden er op een adres gemiddeld 4 à 5 mensen, in de stedelijke gebieden is dat aantal nu al onder de twee gezakt. Daarbovenop staat de grote demografische trend van steeds meer eenpersoonshuishoudens (nu al één op drie). Het is, zo zeggen ze, een volumevraagstuk.
Vraag is natuurlijk of het zinvol is om steeds meer woningen te bouwen. We moeten durven nadenken over de verdeling van de aanwezige woonruimte. Is er niet eerder een overschot aan woonruimte dan een tekort? Moeten we niet creatiever nadenken over een betere en effectieve verdeling van de beschikbare woonruimte via bijvoorbeeld woningdeelformules?
Is het niet tijd om te stoppen met het straffen van individuen die een woning gaan delen of achterlaten via inkomensverliezen en belastingbeperkingen die hen in een zelfstandige woning gevangenhouden?
Wat met premies in plaats van boetes voor het voor elkaar (mantel)zorgen in een huis?
Wat als we ophouden met te veronderstellen dat al die eenpersoonshuishoudens per se alleen willen wonen? Ook in de sociale huursector. Laat ze, zonder mensen met uitkeringen of toeslagen daar financieel zwaar voor te straffen. Stimuleren moeten we, in plaats van inperken. Zou er dan niet veel meer mogelijk zijn dan die weinig duurzame mantra van bouwen, bouwen, bouwen?
Zeker, uitbreiding van het sociaal woonpatrimonium is broodnodig. Maar er zijn nog andere wegen naar betaalbare huisvesting voor iedereen. Dat is één van de belangrijkste uitdagingen voor onze nieuwe regeringen.
(Dit artikel verscheen als editoriaal van Fundamenten, driemaandelijks tijdschrift van de Vereniging van Vlaamse Huisvestingsmaatschappijen, 2019 nr. 3.)
Lees het interview met Carien Neven als nieuwe voorzitter van VVH in Fundamenten, 2019 nr. 4: