De commerciële bedrijven hebben hun oog laten vallen op een nieuwe doelgroep: de bejaarden en de gehandicapten. Met ronkende reclameslogans als “Passie voor zorg” en “Stijlvolle gezelschapsdienst voor ouderen” proberen zij een deel van die markt te veroveren. Het ACV is ongerust. In de eerste plaats om de gebruikers. Want met dergelijke commerciële initiatieven is wel de winst voor het bedrijf gegarandeerd maar niet de kwaliteit van de zorg. Maar ook het personeel riskeert de dupe te worden. Vooral de werknemers van de gezinszorg maken zich zorgen. Want de poetsdiensten dreigen te verdwijnen voor de dienstenchequebedrijven, waarvan het merendeel profitondernemingen zijn. Hoog tijd dat de Vlaamse regering kleur bekent en de poetsdiensten opnieuw alle kansen geeft.
Een toekomst voor de poetsdiensten in de aanvullende thuiszorg ?
De aanvullende thuiszorg biedt voornamelijk poetshulp aan zorgbehoevende gebruikers. Sommige diensten bieden daarnaast ook oppashulp, maaltijdbedeling en een klusjesdienst aan. De aanvullende thuiszorg is het resultaat van de regularisering van het derde arbeidscircuit (DAC). Dat was een tewerkstellingsmaatregel uit de jaren tachtig die werklozen inschakelde in maatschappelijk nuttige projecten. Maar de betrokken werknemers bleven wel beschouwd als werkloze. DAC was dus een onzeker statuut. Onder druk van het ACV kregen deze werknemers in 2001 door het Vlaams Intersectoraal Akkoord voor de non-profit een vast statuut. Er zijn in de privésector een 20-tal diensten erkend. Zij stellen ongeveer 3.300 werknemers tewerk.
Nauwelijks 10 jaar na hun regularisatie is de job van deze werknemers opnieuw bedreigd. Want ondanks de vergrijzing van de bevolking heeft de Vlaamse regering de laatste jaren niet meer geïnvesteerd in de uitbreiding van de poetsdiensten. Intussen hebben immers de dienstencheques hun intrede gedaan. Een maatregel die met federaal geld gefinancierd wordt. En dus liet de Vlaamse overheid het poetswerk, ook bij zorgbehoevende gebruikers, opknappen met de dienstencheques. Hoeveel dienstencheques er inmiddels in zorgsituaties worden gebruikt weet niemand precies. Maar er zijn wel wat indicaties. Uit het recentste evaluatierapport van Idea Consult blijkt dat 11,3% van de gebruikers in Vlaanderen 80 jaar of ouder is. Het rapport toont ook aan dat het aandeel gebruikers ouder dan 65 jaar voor gans België groeit (van 24,8% in 2009 tot 27,5% in 2012). Een aanzienlijk deel van deze groep is waarschijnlijk zorgbehoevend. Het rapport concludeert: “Deze tendens beantwoordt a priori niet aan de oorspronkelijke doelstellingen van de maatregel. De personen ouder dan 65 jaar vormen immers niet de doelgroep van de maatregel, die oorspronkelijk bedoeld was om de combinatie van beroepsleven en privéleven van de actieve bevolking te vergemakkelijken.” Uit een gebruikersonderzoek van 2010 blijkt dat 2,64% van de gebruikers van dienstencheques in Vlaanderen voordien beroep deden op een thuiszorgdienst of een dienst van het OCMW. Een duidelijke verschuiving van zorg richting dienstencheques, die sindsdien nog is toegenomen. Zelfs de diensten voor gezinszorg hebben eigen dienstencheque-afdelingen opgericht en werken zo de branchevervaging in de hand. De gebruiker zelf heeft weinig keuze. Een uur poetsen met dienstencheques is meestal goedkoper dan een uur bij een poetsdienst. De dienstencheque kost 9 euro per uur, rekening houdend met de belastingaftrek zelfs maar 6,3 euro per uur. De poetsdiensten mogen vandaag hun prijs zelf bepalen, afhankelijk van het inkomen van de gebruiker en vragen voor de hoogste inkomensklasse zelfs 13 euro per uur.
Bij het personeel van de poetsdiensten leeft de vrees dat, wanneer straks de dienstencheques aan Vlaanderen overgedragen worden, de Vlaamse regering meteen een streep zal trekken door de poetsdiensten. Voor ons onaanvaardbaar. Niet alleen vanuit het oogpunt van het betrokken personeel, maar ook vanuit onze visie op dienstverlening aan zorgbehoevende gebruikers. Wanneer het gaat om het afschaffen van poetsdiensten horen wij steeds dezelfde foute argumenten. Wij zetten er hier een aantal op een rijtje en weerleggen ze meteen.
“Poetsen is poetsen: schoonmaken bij zorgbehoevenden kan evengoed via dienstencheques”
Dienstencheques werden opgezet als tewerkstellingsmaatregel en als maatregel ter ondersteuning van de combinatie gezin en arbeid. Een maatregel die op beide terreinen haar nut heeft bewezen. Maar de dienstencheques waren niet bedoeld om ook in zorgsituaties huishoudelijke ondersteuning te bieden. Het gaat hier immers om een zwakker doelpubliek met specifieke noden. Zorgbehoevende gebruikers hebben niet alleen behoefte aan een schoon huis. Zij hebben ook nood aan gezelschap om hun isolement te doorbreken. En dus een poetsvrouw die zich op zijn minst in het Nederlands kan behelpen en die de nodige opleiding genoot om om te gaan met de problematiek van de zorgbehoevende, bijvoorbeeld dementie. Zij hebben naast poetshulp ook nood aan omkadering door een dienst met maatschappelijke werkers. Op die manier kan er een gevolg gegeven worden aan signalen dat de situatie van de zorgbehoevende verergert. Meer dan bij gewone gebruikers is de nood aan continuïteit van de dienstverlening in zorgsituaties een must. Omdat zorgbehoevende gebruikers in tegenstelling tot gewone gebruikers gewoonweg niet in staat zijn om hun huis te poetsen wanneer de poetsvrouw niet komt opdagen.
Omdat de nodige omkadering ontbreekt en er geen kwaliteitsgaranties voor de zorgbehoevende zijn ingebouwd, zijn dienstencheques in onze ogen geen geschikt middel voor zorgsituaties. Maar ook omdat het personeel er niet voor opgeleid werd, er niet op voorbereid is en onvoldoende ondersteuning krijgt. Het dienstenchequepersoneel staat niet noodzakelijk te springen om bij psychiatrische patiënten, demente bejaarden of bij palliatieve patiënten te poetsen. Werken in de zorg moet een bewuste keuze zijn, niet iets waar men bij toeval toe verplicht wordt.
“Het personeel van de poetsdiensten is te duur”
“Te duur” is natuurlijk relatief. Het gemiddeld uurloon van een personeelslid in een poetsdienst bedraagt 11,95 à 12,25 euro per uur. Inderdaad een pak meer dan wat een dienstenchequer verdient, namelijk tussen 10,28 en 10,93 euro per uur. Wat meteen de vraag oproept of deze werknemers niet onderbetaald zijn. Zeker als zij, zoals vandaag al meer en meer het geval is, in zorgsituaties werken en dus extra zware werkomstandigheden hebben.
Als wij het uurloon van een medewerker van een poetsdienst vergelijken met het loon van andere werknemers die gelijkaardig werk verrichten, dan valt meteen op dat zij niet extreem duur zijn. Neem bijvoorbeeld een poetsvrouw die werkt voor een schoonmaakfirma en in ziekenhuizen en rusthuizen poetst. Haar uurloon bedraagt 12,72 euro per uur.
De directe collega van de poetshulp die als verzorgende in de gezinszorg werkt, ontvangt 14,76 à 14,84 euro per uur. Deze verzorgende werkt vaak als tandem met een medewerkster van de poetsdienst. Het beleid wil dat meer en meer huishoudelijke taken uit het pakket van de verzorgende worden weggehaald en naar de medewerkers van de poetsdienst gaan. Als de poetsdiensten zouden worden afgeschaft, dan zou deze tendens stoppen. De duurdere verzorgende zouden meer huishoudelijke taken blijven vervullen die eigenlijk ook door een medewerkster van de poetsdienst kan gebeuren.
“De versterking van de poetsdiensten is een aanval op de dienstencheques”
Laten wij duidelijk zijn. Met uitzondering van het oneigenlijk gebruik in zorgsituaties, is het dienstenchequestelsel een goed systeem dat volledig in zijn opzet is geslaagd. Het is een van de meest succesvolle tewerkstellingsmaatregelen ooit en heeft een belangrijke bijdrage geleverd in de strijd tegen de werkloosheid, vooral van vrouwen. Het is steeds bedoeld geweest als een comfortdienst, namelijk om de combinatie gezin/arbeid te vergemakkelijken en wordt door vele gezinnen gesmaakt als een welkome ondersteuning. Het systeem mag dus gerust blijven bestaan. Maar dan wel voor het aanbieden van comfortdiensten, duidelijk onderscheiden van zorg. Wij willen niet het volledige budget voor dienstencheques overhevelen naar de zorg of de non-profit. Maar dat gedeelte dat nu al oneigenlijk gebruikt wordt in zorgsituaties zou moeten terugvloeien naar de zorg, door een nieuwe uitbreiding van de poetsdiensten. Het gaat dan niet louter om bejaarde gebruikers maar wel om gebruikers die zich in een echte zorgafhankelijkheid bevinden en dus een eigen benadering vragen. Een “juste retour” dus, niet meer maar ook niet minder.
Een beleid dat keuzes maakt
Wanneer na 30 juni 2014 de dienstencheques geregionaliseerd zullen zijn, moeten de deelregeringen keuzes maken. Het beleid moet een duidelijk onderscheid maken tussen dienstencheques voor het aanbieden van comfortdiensten en poetsdiensten voor het aanbieden van schoonmaakhulp in zorgsituaties. De Vlaamse regering moet opnieuw durven kiezen voor een uitbreiding van de poetsdiensten zodat dit aanbod gelijke tred houdt met de zorgafhankelijkheid van een groeiend deel van de bevolking. Daarvoor kunnen middelen gebruikt worden die nu gaan naar dienstencheques die in echte zorgsituaties worden gebruikt.
Het beleid van de toekomstige Vlaamse regering moet er daarnaast ook voor zorgen dat poetsdiensten opnieuw een echt alternatief vormen voor zorgbehoevende gebruikers ten opzichte van de dienstencheque-ondernemingen. De administratie om toegang te krijgen tot poetshulp moet eenvoudiger en de prijs voor een uur poetsdienst moet concurrentieel zijn ten opzichte van een uur met dienstencheques. Daarvoor kan onder meer het systeem van een maximumfactuur voor zorg gebruikt worden. Een onafhankelijke screening moet bepalen wie zorgafhankelijk is.
Wij verwachten met andere woorden een Vlaams beleid dat keuzes durft te maken. Dat zich uitspreekt tegen commercialisering van zorg, waar het belang van de gebruiker ondergeschikt wordt aan de winst en kwaliteitscriteria minimaal aanwezig zijn. Wij verwachten daarentegen een beleid dat kiest voor non-profit ondernemingen die ook het belang van de gebruiker centraal stellen en die investeren in kwaliteit en in personeel. Dat is de echte inzet van het voortbestaan van de poetsdiensten.
door Bart Vannetelbosch
Nationaal secretaris ACV Voeding en Diensten
BRON: De Gids op maatschappelijk gebied - april 2014